Op Koningsdag, die lang geen echte Koningsdag was, kreeg ik in het gapendste gat van die dag een ingeving. Ik noteerde in mijn opschrijfboekje met onverhulde eigendunk: een vondst van jewelste! In het gemeentehuis moet een ruimte komen, die tot in lengte van dagen herinnert aan de rondgang van drie dagen eerder die burgemeester Jan Pierik per bakfiets maakte om de koninklijk gedecoreerden een fraaie ruiker bloemen te bezorgen – de coronacrisis zorgde ervoor de lintjesregen anders te doen. Het lintje komt later wel.
De bakfiets, waaraan niet veel opgekalefaterd hoeft te worden – ja, je kunt de banden leeg laten lopen, met de burgemeester erop in lachend klei geboetseerd krijgt in het huis van de gemeente een centrale plek, pronkend en beschenen door oranje licht.
In de wanden zijn nisjes aangebracht met automatisch opengaande deurtjes en luikjes. In woord en (bewegend) beeld is te zien wat de media over deze gebeurtenis naar buiten brachten. Bordjes vermelden ‘niet aanraken’, ‘niet hoesten’ en ‘niet niezen’. Achter plexiglas met het keurmerk van een vooraanstaande Bornse kunstenaar wordt uit de doeken gedaan wat voor een tijdsgewricht dat toen was.
Op de gang naar de pronkkamer zijn om de anderhalve meter strepen geschilderd in de gemeentekleuren.
Voor wie na bezoek een kaarsje wil branden wordt verwezen naar de Mariakapel. Met de opdracht voor onderweg om iets te doen aan wat we bezinnen, bezinken en omdenken kunnen noemen. Je kunt je ook afvragen of de aankomende lente er iets vanaf wist.
Tenslotte nog dit. Om enige bezuinigingsdrang van de politiek tegen te gaan stel ik voor af te zien van bloemetjesbehang in het herinneringsvertrek. Anderzijds opper ik geen vermakelijkheidsbelasting te heffen. Na vertrouwenwekkende raadpleging en consultatie van het Borne Panel moet overigens nog een piëteitsvolle naam voor de herinneringspronkkamer aangebracht worden.
Jan Stoop, 5-5-2020