Column 9 – “Hoop doet leven”

regenboogje op muurDe Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. Naar aanleiding van deze heftige gebeurtenis heeft ze haar leven radicaal omgegooid, onder andere door vrijwilliger te worden in een hospice. In deze column vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Ik krijg wel eens de vraag waarom ik mijn diepste gevoelens op Facebook zet. Zulke persoonlijke aangelegenheden delen met mensen die ik niet of nauwelijks ken. Naast dat ik het fijn vind dat mensen herkenning en troost vinden in mijn verhaal, kan ik alleen maar zeggen dat dit voor mij de beste manier is om mijn verdriet te uiten. Zodat het niet opgekropt in mijn lijf blijft zitten en me van binnen verteert. Het is zo’n allesoverheersende pijn, die moet er op de één of andere manier toch uit komen. En door erover te schrijven werk ik aan een stukje verwerking van iets dat eigenlijk te groot is om te kunnen verwerken. Daarom spreken lotgenoten en ik ook liever niet over het woord “verwerken”. Afval verwerk je, maar het verlies van je kind, dat moet je leren verweven in je leven, want je neemt het echt altijd met je mee. Niet voor even, maar voor de rest van je leven.

Bovenstaande wordt heel mooi verwoord in het gedicht “Rafels van rouw” (© Marian van Til)

Ik gebruik al mijn kracht om niet te verdwalen
in dat wat ik voel, wat niet terug valt te halen.
De leegte, de kou, de heimwee, het missen,
de vraag hoe het leven zich zó kon vergissen!

Rechtop maar geknakt zal ik blijven staan.
Ik beloof je, mijn lief, dat ik verder zal gaan.
Totdat ik ooit mijzelf weer herken,
in leven en liefde en in dat wat ik ben!

Totdat jij ziet van veraf, vanaf waar, dat ik hier,
heel voorzichtig het leven weer vier.
Als ik de rafels van rouw in mijn ziel heb verweven
tot een manier waarop ik kan leven.
Zonder jou, maar voor altijd in mij.
Ik koester je, voel je altijd dichtbij!

In de laatste zin van het gedicht staat: “Ik voel je altijd dichtbij”. Ik wilde dat ik kon zeggen dat ik Mike continu dichtbij me voel, maar dat is helaas niet altijd zo. Er zijn momenten dat ik me heel eenzaam voel in mijn verdriet. Dan ben ik zo radeloos, dat ik wanhopig mijn ogen ten hemel sla en fluister: “Oh Mike, waar ben je nou toch??” Op dat soort momenten ben ik zo jaloers op religieuze mensen, die een rotsvast vertrouwen hebben dat overledenen bij God in de hemel zijn. Ik moet het doen met de vraag of er een hiernamaals is en hoe dat eruit zal zien. Ik zie de dood meer als een horizon, waarbij die horizon als het ware de begrenzing van ons gezichtsveld is. Vergelijk het maar met een schip op zee, dat op een gegeven moment achter de horizon verdwijnt. Iedereen weet dat het schip er gewoon nog is, ook al is het niet meer te zien. Met andere woorden: als je iets niet meer kan zien, betekent dat niet dat het er niet meer is! Ik hoop met heel mijn hart dat dit ook geldt voor onze overleden dierbaren die we niet meer kunnen zien!

Maar omdat ik dus niet honderd procent zeker weet wat er achter die horizon ligt, blijf ik enorm verlangen naar een stukje bevestiging dat Mike’s ziel nog ergens is. De eerste maanden na Mike’s overlijden was ik daarom bijna obsessief YouTube filmpjes aan het kijken over BDE’s, oftewel bijna dood ervaringen. Daarin vertellen mensen die klinisch dood zijn geweest over hun ervaringen met het hiernamaals. Het feit dat iedereen, die het meegemaakt heeft, even lyrisch is over de vredige en paradijselijke overgang naar een andere dimensie, steunt mij in de hoop dat ons bestaan niet ophoudt na de dood, maar dat er iets moois op ons staat te wachten na dit aardse leven. En nog belangrijker voor mij, dat Mike op mij zal staan wachten als mijn leven ten einde loopt! Deze hoop is wat mij elke dag moed en kracht geeft om door te gaan, totdat dat hemelse moment daar is!

Een ander gegeven dat me hoop geeft, zijn de tekens die ik geloof te ontvangen van Mike. Er zijn te veel wonderbaarlijke gebeurtenissen geweest om die te ontkennen. Een voorbeeld hiervan is de klok boven onze eettafel, die vlak na Mike’s overlijden ineens stil ging staan op kwart over twee, het tijdstip dat Mike overleed. Nog een mooi voorbeeld is een vlinder die bij de eerste bezichtiging van Mike’s grafmonument rondvloog in de binnenruimte waar de grafsteen aan ons gepresenteerd werd. Of het feit dat ik de eerste maanden steeds “zijn” liedje van de herdenkingsdienst op de radio hoorde, elke keer als ik in de auto stapte. En zo zijn er tig voorbeelden te noemen van gebeurtenissen die plaats hebben gevonden die, op zijn zachtst gezegd, nogal bijzonder waren. Zodra ik het echt nodig heb, ervaar ik dat Mike er is, zoals in het trouwe roodborstje dat steeds verschijnt wanneer het verdriet om hem het grootst is. 

Sceptici zouden kunnen denken dat ik gewoon heel graag iets wíl zien en dus alles aangrijp om als teken van mijn intens gemiste zoon te zien. Ik heb dat natuurlijk, in al mijn nuchterheid, zelf ook wel eens gedacht, maar de vele speciale voorvallen sterken mijn geloof dat er meer is tussen hemel en aarde! Ik had dat geloof ook heel hard nodig, zeker de eerste maanden, toen mijn wereld stil stond en ik het leven niet meer zag zitten. Nu de tijd verder gaat en ik, tussen de golven van verdriet door, heel voorzichtig het leven weer vier, nemen de tekens voor mijn gevoel in frequentie af. Wellicht voelt Mike aan dat ik het nu wat minder vaak nodig heb? Hoe dan ook, het blijft heel fijn dat ik nog steeds zo nu en dan een teken van mijn overleden kind ervaar. Want dit steunt me in de hoop dat hij op de één of andere manier nog bij me is en dat ik hem ooit weer zal zien, als hij maar lang genoeg op me wacht. En hoop doet leven!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *