Column 7 – “Perspectief”

De Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. Naar aanleiding van deze heftige gebeurtenis heeft ze haar leven radicaal omgegooid, onder andere door vrijwilliger te worden in een hospice. In deze column vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Wat me na het overlijden van mijn zoon enorm verbaasd heeft, is dat ik vaak dubbele gevoelens of gedachten kreeg over bepaalde zaken. Dat begon al met Mike’s overlijden. Aan de ene kant voelde ik me ontzettend schuldig over zijn dood. Ik had toch, als moeder en als docent doktersassistent, eerder in de gaten moeten hebben hoe ziek hij was? Aan de andere kant wist ik met mijn verstand dat Mike in eerste instantie gewoon wat griepverschijnselen had, net als half Nederland op dat moment en dat ik alle alarmsymptomen uitgevraagd had, de hele dag door. Hij had geen niet-wegdrukbare vlekjes en hij kon zijn kin gewoon op de borst doen. Ik wist dus, rationeel gezien, dat ik juist gehandeld heb met de kennis die ik had. Maar mijn moedergevoel zei dus iets heel anders, namelijk dat ik hem gefaald heb. Deze tweestrijd heb ik als heel vervelend ervaren en heel soms betrap ik mezelf nog op de gedachte: “Wat als ik eerder gebeld had?” 

Ik heb op die vraag eigenlijk al antwoord gehad van de IC-arts, waar we zeven weken na Mike’s dood een nagesprek mee hebben gehad. Ik vertelde haar dat ik erg worstelde met die schuldgevoelens en met de gedachten dat hij misschien beter was geworden als ik eerder gebeld had. Zij was heel resoluut in haar antwoord. Ze zei: “Marianne, de meningokok was bij Mike zo agressief, hij reageerde nergens op. Op geen enkel medicijn en we hebben er heel wat tegenaan gegooid. Het had niets uitgemaakt als je eerder gebeld had.” Dat gesprek heeft me wel wat geholpen met mijn schuldgevoelens, maar toch steekt dat nare beschuldigende stemmetje soms nog even de kop op. 

In het gesprek hebben wij de arts gevraagd, wat er gebeurd zou zijn als Mike de bacterie wel had overleefd. Ze gaf toen een heel eerlijk maar voor ons behoorlijk schokkend antwoord. Ze zei dat de bacterie al zoveel schade had aangericht, dat meerdere organen, en dan vooral de nieren, vermoedelijk niet meer hadden kunnen herstellen. Vervolgens zei ze dat Mike’s armen en benen zeer waarschijnlijk ook (deels) geamputeerd hadden moeten worden, omdat die al aan het afsterven waren door het zuurstofgebrek. Dat vond ik heel heftig om te horen! Ook hierover heb ik tegenstrijdige gevoelens. Want enerzijds ben ik dankbaar dat Mike niet met alleen een romp en een hoofd verder heeft moeten leven. Hij was een heel zelfstandige jongeman en hij zou het echt vreselijk hebben gevonden zo afhankelijk van anderen te moeten leven. Maar anderzijds zou ik hem dan nog wel bij me hebben gehad. Mijn jongen zou nog hebben geleefd! Toch overheerst de dankbaarheid dat hem dit bespaard is gebleven en dat wij niet voor de keus hebben gestaan om zo’n zware beslissing (sterven of amputeren) voor hem te moeten nemen. 

Dat we al deze informatie van de arts te horen hebben gekregen voelt ook heel ambivalent, want ondanks dat het wel heeft geholpen met het bereiken van een stukje berusting, worstel ik wel regelmatig met het “beeld” dat door dit gesprek in mijn hoofd is ontstaan, namelijk het beeld van mijn kind zonder armen en benen. Geen leuk plaatje, dat kan ik je verzekeren! 

Dit alles speelde zich in de eerste periode na het overlijden af. Maar ook de maanden erna bleef ik regelmatig worstelen met dubbele gevoelens. Bijvoorbeeld aan het einde van 2018 voelde ik een enorme tweestrijd over de jaarwisseling. Meestal zijn mensen blij als een moeilijk jaar voorbij is, maar ik voelde me daar heel erg verdeeld over. Ik haat 2018 met alles wat in me zit en natuurlijk wilde ik dat dat rotjaar voor altijd verdween, maar tegelijkertijd wilde ik het ook wanhopig vast blijven houden, want dat was het jaar waarin Mike nog had geleefd en waarin ik mijn zo geliefde zoon nog had gezien, gevoeld, gehoord, geroken en vast had gehouden. Ik zag daarom heel erg op tegen het nieuwe jaar 2019, een jaar waarin Mike nooit zou leven en wij wel. Dat voelde zo vreselijk fout en zo oneerlijk! Wat hebben we gehuild toen de klok 00.00 uur sloeg!

En dan had je tot slot ook nog mijn wisselende gedachten over de reacties van de omgeving! De ene dag kon ik me heel erg opwinden over iets dat een ander tegen me gezegd had en de volgende dag reageerde ik heel gelaten op iets vergelijkbaars. Ik schrijf al maanden op mijn persoonlijke Facebook over alles wat ik meemaak na Mike’s overlijden en daar viel het me op dat mensen, vanuit hun eigen perspectief, heel verschillend kunnen reageren. Zo vertelde ik een keer dat ik heel verdrietig was dat iemand na enkele maanden had gevraagd of ik het verlies al een plekje had gegeven. Ik snapte niet hoe iemand dat kan verwachten na de dood van mijn kind en al helemaal niet na slechts een paar maanden. Dus ik uitte mijn verdriet hierover en de reacties onder mijn berichtje waren enorm verschillend. Mijn lotgenoten, die zelf helaas ervaren hebben dat je het verlies van je kind geen plekje kúnt geven, reageerden allemaal verontwaardigd, zo van “Kunnen mensen niet nadenken voor ze iets zeggen” terwijl mijn andere Facebookvrienden, die geen kind verloren hebben, vrijwel allemaal reageerden met reacties als “Ach, ze bedoelen het goed”. 

Ik ben altijd al gefascineerd geweest door de verschillende manieren waarop mensen tegen bepaalde zaken aan kunnen kijken, ieder dus vanuit zijn eigen perspectief. Kijk als voorbeeld maar eens naar het plaatje bij deze column. De letter, die je ziet, kan op vier verschillende manieren gelezen worden. Kijk je vanuit de onderkant naar dit plaatje, zie je een W, maar kijk je vanuit de tegenovergestelde kant, dan zie je een M. Kijk je vanaf links, zie je een 3 en kijk je vanaf rechts, zie je een E. Ik denk dat iedereen, die de beweging met zijn hoofd mee heeft gedaan, de vier verschillende interpretaties kan zien. En toch zijn er mensen die in dagelijkse situaties zó overtuigd zijn van hun gelijk, dat ze niet kunnen of willen inzien dat, vanuit een ander perspectief, een andere zienswijze dan hun eigen voor die andere persoon wel de juiste kan zijn. 

Ik heb hier de afgelopen maanden veel over nagedacht en heb zo meer begrip gekregen voor alle goedbedoelde opmerkingen, die voor mij soms onbegrijpelijk en pijnlijk waren. Want als mijn werkelijkheid voor mij al zo onwerkelijk is geworden, hoe kan ik dan van andere mensen, die hun kind niet hebben verloren, verwachten dat ze het vanuit mijn optiek kunnen zien en begrijpen? Dit geeft een stukje rust, omdat ik me door dit inzicht niet meer zo snel gekwetst voel door andermans commentaar. Ik hoop voor hen dat ze het ook nooit vanuit mijn perspectief zullen zien, want je kind overleven is echt de grootste nachtmerrie die werkelijkheid wordt!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *