Column 33: “Alsof de tijd me heeft ingehaald!”

De Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. In haar columns vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Voor de buitenwereld is het al 2,5 jaar geleden dat mijn zoon Mike overleed. Voor mij voelt het als gisteren! Toch heb ik in die tijd veel geleerd over het rouwproces, en dan met name dat het verdriet echt in golven komt en dat er na een dip ook weer betere momenten komen. Die wetenschap heeft mij de afgelopen jaren steeds een beetje beter door het zware verdriet heen geloodst. De afgelopen maanden merk ik echter dat mijn dips intenser zijn en langer duren dan voorheen. Ik ben ook weer meer bezig met de dood. Met Mike’s dood, maar ook met de dood van anderen waarover ik lees en hoor. Het raakt me nog meer dan anders. Het is ook net alsof ik terug ben gegaan in de tijd, want ik zit met mijn hoofd weer heel veel bij de nacht dat Mike stierf.

Ik zie weer zijn smekende ogen, die me tijdens de ambulancerit aankeken, met een blik van: “Mam, help me nou, wat is er toch met me aan de hand?” Ik voel weer de wanhoop en onmacht dat ik hem niet kon helpen. Ik zie weer hoe, even later op de IC, een broeder met al zijn kracht in een infuuszak Natriumchloride knijpt om maar zo snel mogelijk het vocht en medicijnen Mike’s lichaam in te krijgen. Ik voel weer de grote verwarring die ik voelde op een bepaald moment. Ik wist, als docent doktersassistent, hoe ernstig de situatie was en daarom was ik me in mijn hoofd al aan het voorbereiden op het ergste, toen Mike, in een helder moment, ineens aan de broeder vroeg wanneer hij naar huis mocht. Wat voelde ik me toen een slechte moeder. Hij denkt dat hij naar huis mag en ik bereid me voor op zijn dood. Nu weet ik dat dit zijn laatste heldere moment was, maar dat ene moment met zulke verwarrende en tegensprekende gevoelens heeft zoveel impact op me gehad, dat ik er maanden later nog last van had.

Weer terug naar die nacht, waarin ik even later de arts hoor zeggen dat het niet goed gaat en dat ze hem “in slaap” gaan brengen zodat zijn lichaam minder hard hoeft te vechten. Ik voel weer de paniek toen ik dat hoorde! Ik hoor mezelf nog roepen: “Wacht, wacht, ik wil nog wat tegen hem zeggen!!!!” Ik greep zijn hand, ging naar de kant van het bed waar zijn hoofd lag en aaide over zijn krulletjes terwijl ik hem vertelde hoeveel ik van hem hield. Mike was al behoorlijk versuft door de aanval van die kutbacterie, maar hij reageerde toch met een verzwakte “Ik hou ook van jou, mam!”. Dat waren zijn laatste woorden!

Al het harde werk van de artsen en verpleegkundigen heeft helaas niet mogen baten, want om 2.15 uur op 12 maart 2018 voelden mijn man en ik het leven uit het lichaam van onze zoon glijden, terwijl we zijn hand vasthielden. Ik zag hoe de hartmonitor van een kloppend signaal naar een vlakke lijn ging. Het eentonige geluid dat daar normaal bij hoort, hoorden we niet, want dat hadden ze even daarvoor al uitgezet! Op dat moment weet je: “Mijn leven is voorgoed veranderd!”

Vrij snel daarna kwam mijn familie de ziekenhuiskamer binnen. Wat me heel erg is bijgebleven, is de reactie van mijn zusje, die met wijd opengesperde ogen aan de arts vroeg: “Neeeeeee!!!! Is hij al dood dan????” Ze kon het simpelweg niet geloven en vroeg de artsen: “Maar moeten jullie dan niet zeggen: “Tijdstip van overlijden……”?? De arts keek naar de klok (het was inmiddels 2.30 uur) en zei toen met tranen in haar ogen: “Tijdstip van overlijden: 2.15 uur”. Het ongeloof van mijn zusje en de tranen van de arts zijn me heel erg bijgebleven. In haar tranen zag ik zoveel! Medeleven met ons en verdriet over het feit dat ze als arts Mike niet had kunnen redden.

En dan komt de vraag: “Hebben jullie wel eens besproken of Mike zijn organen wilde doneren?” Ik was nog volledig in shock over zijn overlijden, maar toch was ik niet geshockeerd over die vraag. We hadden het besproken toen Mike 18 jaar werd en de brief over orgaandonatie kreeg, dus we wisten dat hij zijn organen wilde doneren. Helaas bleek al snel dat zijn lichaam te lang zuurstoftekort had gehad. Hierdoor kon alleen nog zijn hoornvlies gebruikt worden. We hebben ja gezegd. Maar wat was ik bang om hem de volgende dag weer te zien toen hij opgebaard lag. Zijn ogen waren er immers uitgehaald en ik had geen idee hoe ik hem aan zou treffen in de kist. Het zien van je kind in een kist is al niet te doen, laat staan als je schrikt over zoiets. De ogen waren uiteraard gesloten, maar door een andere bolling kon ik zien dat het niet zijn eigen ogen waren die eronder zaten, maar het aanzicht viel gelukkig mee.

Dit is iets wat iemand zich wel moet realiseren als je ja zegt tegen orgaandonatie. Net als het feit dat je achteraf kunt horen (zoals wij dat helaas hebben moeten horen), dat het hoornvlies achteraf toch niet bruikbaar was voor donatie. Je gaat ervan uit dat als je ja zegt, de organen gebruikt zullen worden en bij een ander dankbaar mens terecht zullen komen, maar dat is dus helaas niet altijd zo! Wij hadden er geen moment bij stil gestaan dat orgaandonatie zou kunnen mislukken. Dat was echt een bittere pil om te slikken. Het feit dat we in ieder geval geprobeerd hebben andere mensen te helpen, verzacht het verdriet hierover wel enigszins.

En dan komt het moment dat je jouw kind achter moet laten in het ziekenhuis. Dat je weer naar huis moet. Jouw huis dat opeens niet meer als thuis voelt. Waar de stilte oorverdovend is en de muren op je afkomen. Een uur na thuiskomst liep ik in een volledig verdwaasde toestand de hond uit te laten. De hele wandeling al huilend proberen te begrijpen wat er de afgelopen uren was gebeurd. Ik denk niet dat ik het ooit helemaal kan begrijpen, want tweeënhalf jaar later kan ik nog steeds naar een foto van Mike kijken en niet bevatten dat hij echt nooit meer terugkomt.

De afgelopen jaren is het verdriet en gemis er altijd geweest, maar ik was niet meer zo bezig met zijn daadwerkelijke sterven in die horrornacht. Tot de laatste paar weken! Ik denk dat het hele coronagebeuren daaraan bijgedragen heeft, met alle nare berichten over IC’s en grote aantallen coronadoden. Het lijkt wel alsof de tijd me in heeft gehaald en ik weer terug ben bij af. Ik vraag me af of ik hierin de enige ben, of dat er misschien meer mensen zijn die merken dat deze woelige tijd iets doet met hun gevoelens?