Column 28 – “Zonder licht geen zicht!”

De Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. Naar aanleiding van deze heftige gebeurtenis heeft ze haar leven radicaal omgegooid, onder andere door een tijd vrijwilliger te zijn in een hospice. In haar columns vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Afgelopen weekend heb ik een spiritualiteitsmarkt bezocht. De markt bleek plaats te vinden in de zaal waar we Mike’s herdenkingsdienst hebben gehouden. Ik vond het moeilijk om daar weer te zijn en ongewild gingen mijn gedachten terug naar die zwarte dag waarop we definitief afscheid moesten nemen van ons kind. Terugkijken, dat doe ik nu veel vaker dan vroeger. Toen was ik drukker met een toekomst die nog moest komen dan met een verleden dat al voorbij was. Totdat Mike, onze toekomst, overleed! Nu maak ik graag een reis naar het verleden, omdat ik Mike daar tegenkom.

Over enkele weken is het twee jaar geleden dat Mike overleed. Als ik terugkijk op die ruim 22 maanden, dan is het vooral een emotionele achtbaan geweest, met enkele ups en vooral veel downs! Een achtbaan voor leden van een exclusieve club, genaamd “lotgenoten”. Hoewel mijn lotgenoten en ik een verbinding delen die soms dieper en sterker aanvoelt dan familie, zou ik niet aarzelen welke prijs dan ook te betalen om uit te mogen stappen. Maar ik zit vast aan dit ongewilde en levenslange lidmaatschap van deze club. En ik heb er de hoogst mogelijke prijs voor betaald, namelijk amputatie van mijn hart. Of op zijn minst een groot deel ervan!

De continue pijn van dat gat in mijn hart maakte dat ik me de eerste tijd regelmatig overmand voelde door een enorme wanhoop. In mijn huilbuien maakte ik geluiden die bijna onmenselijk klonken. Die oergeluiden kwamen ergens diep in mij vandaan, omdat ik geen woorden kon vinden voor mijn hartenpijn. Onze rouwadvertentie luidde: “Woorden voor zoveel verdriet zijn er niet”. En zo voelt het nog steeds! Ik doe mijn best om woorden te geven aan wat het verlies van een kind met je doet, maar voor mijn gevoel schiet ik hierin steeds tekort. Sommige dingen snap je alleen door ze zelf te voelen. Hierdoor voelt het rouwproces aan als een heel eenzaam proces, omdat niemand in de omgeving in staat is de volle omvang van het verdriet te begrijpen.

Dat verdriet was in het begin zo groot dat ik zelf ook verlangde naar de dood. Mensen zeiden tegen me: “Houd hoop! Je zult je ooit weer wat beter gaan voelen!” Maar ik kon me dat niet voorstellen. Zonder licht geen zicht! En ik kon niet zien hoe het ooit weer licht kon worden zonder Mike. Bovendien was de dood juist mijn hoop geworden, want de dood was de enige echte verlichting in zicht. Dat gevecht tegen de verleiding van eeuwige verlichting van de pijn is iets dat meerdere lotgenoten ervaren. Sommigen spreken er openhartig over, maar velen houden die gedachten voor zichzelf. Begrijpelijk, omdat dit soort openbaringen voor de omgeving te shockerend is! Zij willen het liefst dat alles weer zo snel mogelijk normaal wordt. Maar er is niets zo wreed als de terugkeer naar normaal na de dood van je kind, want normaal blijkt opeens niet meer te bestaan! En verder gaan met je leven is ook ineens niet meer vanzelfsprekend. De onmacht om verder te gaan is absoluut geen kwestie van onwil. Doorgaan voelt als loslaten van je kind en dat is iets waar elke ouder moeite mee heeft, of je kind nou leeft of niet. 

De lering die ik heb getrokken uit de achtbaan van de afgelopen twee jaar is dat enig herstel pas kan plaatsvinden wanneer je het doorgaan met je leven niet langer ziet als het loslaten van je overleden kind. Maar juist als het vinden van een manier om zijn of haar herinnering levend te houden. Bij mij is dat mijn column, waarmee ik enige betekenis probeer te geven aan dit zinloos voelende gemis. Zo probeer ik Mike’s herinnering levend te houden. Hiermee kan ik een stem geven aan de pijn die zo’n onuitwisbaar onderdeel van me is geworden en meer begrip kweken voor de onmogelijke weg die rouwende ouders elke dag moeten gaan. Anderen houden de herinnering levend door het oprichten van een stichting in naam van hun kind of petities te laten tekenen om de verkeersveiligheid te verbeteren. Weer anderen maken zich hard voor KIKA, schrijven een boek of maken een quilt van de kleding van hun overleden kind. Door met liefde voor je kind met iets tastbaars bezig te zijn, houd je hem of haar op de een of andere manier toch een beetje dicht bij je. 

Op dit soort manieren probeer je dan te (over)leven tot het gemis wat dragelijker wordt. Wanneer dat is, verschilt per persoon. Toen ik voor het eerst in de lotgenotengroep kwam, las ik dat vele lotgenoten het tweede jaar zwaarder vonden dan het eerste jaar, maar dat is niet mijn ervaring. Begrijp me niet verkeerd, rouwen blijft een dagelijkse strijd. Het blijft topsport. Maar wat het voor mij iets dragelijker heeft gemaakt, is dat ik langzaamaan vertrouwen heb gekregen. Vertrouwen dat de golven van verdriet, die altijd zullen blijven komen (bijvoorbeeld rondom een sterfdag), ook weer af zullen zwakken. Het gemis is inderdaad groter geworden, maar de ergste wanhoop van de eerste tijd is verdwenen. Het verlangen naar de dood is ook afgenomen. Als ik heel eerlijk ben, dan hoop ik nog steeds niet dat ik 80 jaar oud word, maar ondertussen kan ik wel weer genieten van kleine dingen. 

Dus ook al kon ik het in het begin niet geloven, er is wel degelijk een verschil met twee jaar geleden. De pijn is wat aan het verzachten en het donker wordt weer iets lichter. Dat merk ik bijvoorbeeld aan het feit dat als ik droom over Mike, ik nu kan nagenieten van de heerlijke droom, waar ik eerst alleen maar de knal van de keiharde realiteit voelde bij het wakker worden. Ook kan ik nu met een glimlach terugdenken aan de mooie tijden die achter ons liggen, terwijl ik eerst alleen verdriet voelde dat die tijden voorbij zijn. Dat had ik me de eerste maanden absoluut niet voor kunnen stellen! En die hoop op een klein beetje verzachting van de pijn wil ik nieuwe lotgenoten graag meegeven. Geef niet op! Wellicht kijk jij op een dag met vergelijkbare gevoelens in jouw achteruitkijkspiegel!