Column 18 – “Wie ben ik?”

De Bornse Marianne Webster heeft in maart 2018 haar enig kind, haar 18-jarige zoon Mike, verloren aan de meningokokbacterie. Naar aanleiding van deze heftige gebeurtenis heeft ze haar leven radicaal omgegooid, onder andere door vrijwilliger te worden in een hospice. In haar columns vertelt ze wat haar heeft geraakt of welke nieuwe inzichten ze heeft gekregen, na de dood van haar kind.

Ik zat van de week op tv een aflevering te kijken van “Ver van huis”. In dat programma gaan gezinnen, waarvan de gezinsleden uit elkaar zijn gegroeid door digitale verslavingen, logeren bij de Amish. In die aflevering weigerde één van die gezinnen om de kleding van de Amish te dragen. De vader zei: “Mobieltjes opgeven, ok! Maar het gaat me te ver om ook nog mijn identiteit op te geven!” Presentatrice Angela de Groot vroeg stomverbaasd: “Zit jouw identiteit in kleding dan??” Dit heeft me aan het denken gezet over mijn eigen identiteit.

Want wie ben ik eigenlijk? Ik ben van alles, maar bovenal zie ik mezelf als moeder van Mike, mijn grootste trots en liefde van mijn leven. Vol vertrouwen en met plezier keek ik uit naar een toekomst met hem. En toen stierf hij totaal onverwacht. Ik voel me hierdoor zo ontredderd, zo bedonderd door het leven! Het voelt alsof mijn identiteit totaal is ontwricht. Identiteit zit hem voor mij ook in hoe je omgaat met en reageert op andere mensen. Maar ook daarin herken ik mezelf niet altijd meer. Ik heb de afgelopen maanden echt wel wat eelt op mijn ziel gekweekt, maar toch raken reacties van anderen me soms nog. Van de week kwamen we een wijkgenoot tegen, die aan mijn man vroeg hoe het met hem ging. De gezondheid van mijn man is erg wankel op dit moment, dus daar ging hij kort op in. Hij eindigde met de zin: “Maar het zwaarst is nog steeds het verlies van Mike!”. Daarop zegt zij: “Ach, we gaan allemaal ooit dood en niemand weet wanneer!”. Dat iemand zoiets kan zeggen, daar begrijp ik dus niets van! In theorie heeft ze natuurlijk gelijk, maar zoiets zeg je toch niet tegen ouders die vrij recent hun kind verloren hebben?? Of ben ik nou zo overgevoelig? Ik was er in ieder geval behoorlijk door geraakt! Ik heb dus klaarblijkelijk nog steeds moeite met de ramp na de ramp, namelijk het onbegrip van mensen. Men (lieve uitzonderingen daargelaten) wil blijkbaar na een tijdje gewoon niet meer horen dat we nog steeds verdriet hebben om de dood van ons kind.

Als je er over nadenkt, dan zijn de opvattingen over rouw vanuit de samenleving eigenlijk heel tegenstrijdig! Want aan de ene kant hamert men erop dat verdriet vooral geuit moet worden en dat verdringing slecht is voor de ‘verwerking’. Terwijl men aan de andere kant al vrij snel, soms al na enkele maanden, ervan uitgaat dat het verdriet nu wel lang genoeg geduurd heeft en dat het nu maar eens over moet zijn. Dan wordt er dus blijkbaar opeens wel van je verwacht dat je het verdriet voortaan verzwijgt en verdringt!

Maar een kind verliezen is niet niks. Integendeel, mijn kind is mijn alles en het voelt ook letterlijk alsof ik alles kwijt ben inclusief een stuk van mezelf. De omvang van het verlies van een kind wordt goed weergegeven in het volgende stukje, dat ik tijdens Mike’s herdenkingsdienst heb opgelezen:

Wanneer een vrouw haar man verliest, wordt zij een weduwe.
Wanneer een man zijn vrouw verliest, wordt hij een weduwnaar.
Wanneer een kind zijn ouders verliest, wordt het een wees.
Maar… er is nog geen woord gevonden dat kan beschrijven wie je wordt als je je kind verliest!

Die laatste zin zegt veel over de intensiteit waarmee je leven wordt ontwricht als je je kind verliest. De volgorde is zo fout, een kind hoort niet eerder te overlijden dan zijn ouders. Dat gaat zó tegen alle natuur in, dat het een stempel drukt op het hele verdere leven van de ouders. 

Het veroorzaakte bij mij een scherpe scheidslijn tussen het leven vóór en het leven na het overlijden van Mike. Dit wordt door vele lotgenoten ook zo ervaren. Het leven is opgesplitst in twee delen, die van elkaar verschillen als dag en nacht. Een breekpunt voor velen. Een keerpunt voor sommigen. Voor mij iets van beiden. Ik denk niet dat ik ooit weer dezelfde persoon zal worden die ik was voor Mike’s dood. Hierdoor is het verlies eigenlijk een dubbel verlies geworden. Verlies van mijn zo geliefde zoon en verlies van mijn eigen identiteit. Ik moet mezelf hervinden en er rest mij niets anders dan mijn toekomstverwachtingen bij te stellen. Want ik zal geen trotse mama meer zijn van een jongeman die gaat afstuderen of trouwen. Ik zal nooit de liefde gaan ervaren voor eventuele kleinkinderen. In plaats daarvan is er nu de angst voor een lege toekomst, zeker als mijn man de strijd met zijn lichaam wellicht ook ooit op zal moeten geven. 

In de eerste maanden na Mike’s overlijden worstelde ik vooral met de vraag: “Wie doet het licht weer aan in mijn leven?” Ik heb daar op de één of andere manier toch een beetje mijn weg in kunnen vinden, door actief op zoek te gaan naar afleiding die me weer wat vreugde brengt. Maar de laatste tijd, zeker nu het met mijn man weer wat slechter gaat, worstel ik vooral met de vraag: “Wie doet na mij het licht uit?” Ik vind dat een eenzame gedachte, die me verdriet geeft bovenop het verdriet dat er al is sinds Mike’s dood. Dat verdriet is echt wel wat milder geworden, vergeleken met vorig jaar, maar het blijft wel altijd aanwezig. Want ook al ben ik een ander mens geworden, ik ben en blijf wel bovenal Mike’s moeder, die hem vreselijk veel mist! Het verdriet komt nu steeds in golven en zal mij waarschijnlijk altijd als een schaduw blijven volgen. Zo gaat het een hele poos redelijk goed, maar dan ineens gebeurt er iets waardoor mijn schaduw me weer inhaalt en ik erover struikel. Het gemis grijpt me dan plots weer heel heftig naar de keel!! Huilen helpt dan, het lucht op. Net als de donkere lucht die opklaart na een fikse regenbui. Voor mij is er daarom niets mis met het uiten van verdriet, of men dat nou wil zien of niet!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *