Bussemakerhuis, bakermat van de Twentse textielindustrie

In Oud Borne is veel bijzonders te zien, lees het verhaal achter de foto.

Het Bussemakerhuis, bakermat van de Twentse textielindustrie, is een rijksmonument aan de Ennekerdijk 11 Borne. Het Bussemakerhuis is het enige overgebleven fabrikeurshuis in Nederland. Het huis schetst de rijke historie van de Bornse linnengeschiedenis in de 18 en 19e eeuw.

Het huis werd omstreeks 1655 gebouwd. Over de eerste bewoners is weinig bekend, wel dat het werd gebouwd als handelshuis. De woning werd vernoemd naar Jan Bussemaker (1730-1796), een linnenhandelaar (ook wel linnenreder genoemd). Later werd hij fabrikeur. Hij was gehuwd met Trijntje Hulshoff (1727-1799). Verschillende opeenvolgende geslachten van de familie Bussemaker leefden samen meer dan 200 jaar in het huis.

De familie Bussemaker heeft, samen met de familie Spanjaard, veel voor de inwoners van Borne betekend in de jaren dat Borne een belangrijk textielcentrum van Twente was. Toen Jan Bussemaker in 1779 het huis kocht was het bijna nog in de oorspronkelijke staat. Het echtpaar Jan en Trijntje heeft de woning aangepast aan hun eigen woonwensen, desondanks is de oorspronkelijke indeling zo goed mogelijk bewaard gebleven.

De woning was sober en efficiënt ingedeeld, aan de linkerzijde was het woongedeelte en rechts het bedrijfsgedeelte. Dwars door de woning loopt een lange gang van 20 meter, op de vloer ligt Bentheimer-zandsteen. In de nok van de woning is nog steeds de hijsinrichting te zien, het zogeheten “luierwerk” dat van eikenhout was gemaakt. Met het luierwerk werden de goederen naar de opslagzolder gehesen. De klokgevel werd in 1779 in de Louise XVI stijl aangebracht, hetgeen blijkt uit bewaarde gegevens. Volgens de deskundigen werd destijds ook geprobeerd materialen te hergebruiken.

De namen van Jan en Trijntje staan voluit op de gebeitelde lauwerkrans op de zandstenen gevelplaat. De initialen van de kinderen Adam en Martje staan in de hoeken van de steen gegraveerd, A.B en M.B. Verder zijn op beide hoeken van het huis ornamenten aangebracht in de vorm van een dolfijn. Ook is er een gezichtje tegen de staart van de dolfijn gebeiteld, een blij en een verdrietig gezichtje. Volgens de deskundigen zou dit voor- en tegenspoed betekenen.

Jan Bussemaker kocht geweven linnengoed van huiswevers uit de omgeving. Ook had hij zelf wevers in dienst. Zij werkten in de weefkamer, die nog steeds achter de keuken te zien is. Jan Bussemaker was een fabrikeur, wat stond voor iemand die grondstoffen of halffabricaten verkocht en kocht. Hij voorzag de thuiswevers van garen en kocht vervolgens de geweven linnenlappen op om het door te verkopen. In die tijd ging nog veel vracht per boot, er was zelfs een haven in Borne. Borne lag vrij centraal, in richting naar het westen naar Holland en in richting naar het oosten naar Duitsland.

Jan en Trijntje Bussemaker behoorden tot de doopsgezinde gemeente. Doopsgezinden hechten aan een persoonlijke geloofsvrijheid en verantwoordelijkheid voor het invullen van hun geloof, en het schrijven van een persoonlijke geloofsbelijdenis. De doopsgezinden dopen de leden op volwassen leeftijd. Een kenmerk van deze geloofsgemeenschap was dat men voor een leven in soberheid, zuiverheid koos. Ook de inrichting van de woning was een weerspiegeling van dat denken.

Nadat de geslachten Bussemaker het huis hadden verlaten werd het pand verhuurd aan particulieren. In 1957 werd de “Stichting Bussemakerhuis” opgericht. Vanaf de jaren ’90 kwam het pand als museum in gebruik. Inmiddels behoort het tot het Twents cultureel erfgoed.

Kijk voor meer informatie op www.gidsenoudborne.nl

Foto’s: Milad Rezek
Tekst: Lilian Berends
Met dank aan Martin Thiehatten, gids bij Oud Borne.
Een productie van RTV Borne